Deze pagina is nog lang niet af, ik ben nog aan het werk……
Op de meeste fototoestellen zie je een P (dan kiest de camera zelf alle instellingen, de zogenaamde Pretstand) en allerlei symbooltjes: een bloemetje voor de macrostand, een hoofdje voor de portretstand, een bergje, een rennend mannetje en zo. Op die manier weet je hoe je je toestel zo in kan stellen dat je redelijk vaak met een behoorlijk belichte foto thuis komt. Bij dat rennende mannetje bijvoorbeeld hoort de sportinstelling: een korte sluitertijd en de camera kiest dan zelf een diafragma en een ISO-waarde, afhankelijk van de omstandigheden.
Als je serieus wilt gaan fotograferen, dan wil je zelf beslissen welke instellingen je camera gebruikt. Maar dan moet je je wel verdiepen in de theorie.
Met de digitale camera’s kan je eindeloos experimenteren, alles wat mislukt gaat naar de prullenbak en alleen de goede foto’s houd je. Dat was vroeger anders; je kocht een rolletje van 36 foto’s en als die vol was liet je alles afdrukken. Het was toen financieel belangrijk dat elke foto ook meteen lukte.
Op het internet vind je enorm veel info over de instellingen van de camera, en ik zal er een aan toevoegen.
Er zijn veel factoren die bepalen hoe je foto eruit gaat zien, zoals
- de instellingen van de belichting,
- de keuze van je objectief, als je op jouw camera het objectief kan wisselen.
- de manier waarop je je onderwerp kadreert.
- je standpunt.
- de witbalans
- je keuze van welke uitvoer (raw of jpeg)
Ik ga er een aantal van bespreken, maar begin met de belichting.
Fotografie is een beeld maken met licht, de belichting is dus erg belangrijk.
Mijn volgorde is:
1. je start met de ISO. Die houd je zo laag als maar kan. Als je een te hoge ISO-waarde gebruikt dan krijg je ruis, of noise zoals het in het Engels heet.
2. Vervolgens beslis je of je diafragma OF de sluitertijd bepalend wordt voor het slagen van de foto. Bij bewegende beelden, sport, gebruik je een korte sluitertijd waar je het diafragma aan aanpast. Als je model stil staat dan is meer of minder scherptediepte belangrijker. Dan stel je dus eerst je diafragma aan en kiest daar de bijbehorende sluitertijd bij.
Mocht je nu niet toe komen met het licht, DAN pas verhoog je de ISO-waarde zover als noodzakelijk.
Het belang van de juiste apparatuur
Als Rembrandt een schilderij af had, vroeg niemand; welke kwast heb je nou gebruikt?
In het Frans is er een spreekwoord:
C’ est pas le pinceau qui fait l’artiste, het is niet de kwast die iemand tot kunstenaar maakt. Iemand die kan fotograferen, die kan met een simpel toestel de mooiste foto’s maken. En iemand die niet weet wat hij doet redt het ook niet met een duur toestel. Toch is het een veel gehoorde vraag: welke camera, welke lens gebruik je? Het doet er niet heel veel toe welke….
Ken je materiaal, ken de theorie. En ga dan lekker spelen. De prullenbak is je grootste vriend als je wat kritischer wordt en alleen gaat voor een mooie foto. Maak 100 foto’s met verschillende instellingen , bekijk ze en gooi weg wat je niet bevalt. En leer er van.
Natuurlijk doet je materiaal er wel een beetje toe. Als je op safari gaat, dan is een 50 mm lens niet je eerste keuze. Als je vogels gaat fotograferen dan verlang je al gauw naar een mooie telelens die ook nog eens lichtsterk is.
Maar als je close-up of macro wilt gaan doen, dan zijn er vele wegen die naar Rome leiden. Een tamelijk simpele camera zonder verwisselbare lenzen maar wel met een kleine voorzetlens kan in de handen van een goed fotograaf wonderen doen. Een omgekeerd gemonteerde 50 mm lens kan schitterende resultaten geven. En een prachtige macrolens is geen garantie voor succes maar wel erg handig. Ik bedoel maar…. Kijk eens naar deze video, van Thomas Shahan, mijn grote voorbeeld.
Je zult merken: als je meer gaat fotograferen ga je beter kijken, meer zien van je omgeving en meer genieten. De wereld om je heen kan zo mooi zijn. Mijn passie is de natuur. Het is leuk om een klein, soms onooglijk beestje of bloemetje zo te fotograferen dat je prachtige details ziet.
