Al heel lang stond onze afspraak: Ghita en ik zouden op 25 april naar Tiengemeten gaan om eens te zien hoe het daar nu in de lente was. Ghita hoopte op de blauwborst, ik ging voor niet minder dan de zee-arend! Weeronline gaf een 5 voor deze zaterdag, en we zijn nogal zuinig op onze foto-apparaten. Dus wat te doen? We besloten om toch maar te gaan en dan eventueel te schuilen bij Helene, die van die goede appeltaart heeft….
We namen het pontje in de stromende regen en keken elkaar aan: de vlinders zouden we wel niet zien vandaag… Eerst maar even koffie drinken met wat erbij. Het klaarde wat op en we namen de gok. De wolkenluchten waren prachtig, dat is zeker. Zo nu en dan moesten de camera’s opgeborgen en de poncho aan. Maar tussendoor leek het mee te vallen. Ik zag mijn eerste Tureluurs. Ze waren schuw en het moest vanuit de verte.

We zagen veel, maar konden natuurlijk lang niet alles vastleggen. Overigens waren er lang niet zoveel vogels als de vorige keer.

Als we langs het riet liepen hoorden we tientallen rietzangers en zo nu en dan een snor of een fitis. Leeuweriken waren er ook, ze vlogen hoog op, zingend, om zich dan van grote hoogte snel naar beneden te laten vallen. Het gaat nooit vervelen.
We probeerden om door het riet heen toch nog wat van dit kleine spul, door R steevast Havikenvoer genoemd, vast te leggen.

Het puttertje ofwel de distelvink met zijn prachtige kleuren is erg beweeglijk en nog schuw ook. “Daar ging een puttertje” is geen zinnetje waar je als fotograaf wat mee kan.

Een rietzanger, er waren er echt heel veel. Je hoort ze, je denkt dat je weet waar ze zitten, maar je ziet ze vrijwel niet. Omdat de wind inmiddels aangewakkerd was, kracht 4 of 5, zaten ze ook veel lager dan als het windstil is. Dat maakt het niet makkelijker. En dan mijn apparatuur, ik heb een 70-300 mm lens en daar moet het dan maar mee! Maar goed, die is te tillen en mee te nemen, het heeft ook wel weer zijn voordelen.

Ghita wist dat dit een Fitis is, die heeft weer een heel andere zang.
De Rietgors kende ik al wel, van Hitland, daar zitten ze ook.

De waterstand was op een deel van het eiland veel lager dan normaal. Dan verwacht je heel veel van die vogels die aan het foerageren zijn op de drooggevallen stukken maar dat was niet zo.

Halverwege de dag ging het weer gieten, we kwamen net op tijd in het bezoekerscentrum. Daar werd voor de regenvluchters een film gedraaid over het ontstaan van dit natuurgebied en over wat men er in de toekomst van verwacht. Daarna werd het weer beter, dus opnieuw op pad.

Even een sfeerprentje. Een nog kale boom voor dreigende luchten. Hij blijft mooi.
De zon brak door. Tijd voor Lepelaars! Er zaten er maar twee, maar ze waren druk in de weer en net zo mooi als ze schuw waren. Ze zeven met hun lepelsnavels het water uit, op zoek naar eten.


Met de wind en de zon in de rug liepen we terug naar het pontje, onderweg ook nog een paartje Kluten tegenkomend met een Tureluur er naast.

Ondanks de weersverwachting een buitengewone dag. Je ziet: trek je er niets van aan, dan kan je zomaar geluk hebben.
Die blauwborst en die zee-arend? Tja, het leven is nu eenmaal niet perfect, toch? Maar op zo’n dag wel bijna perfect!